Wat is psychodrama?

Psychodrama is een (groeps-)psychotherapeutische methode, ontwikkeld door J.L. Moreno (1889 - 1974) en is door hem gedefinieerd als "de wetenschap die de waarheid exploreert via dramatechnieken, waarbij het handelt om zowel relaties tussen personen als om individuele en innerlijke werelden". (Who shall survive: J.L. Moreno 1953 pag. 81).

Wat doet het?

Het biedt de mogelijkheid om binnen een veilige context blokkades uit te werken en gedrag te oefenen op een creatieve en invoelende manier waardoor je mogelijkheden toenemen.

Hoe gaat het?

Psychodrama heeft een duidelijke structuur.
Het bestaat uit 3 delen: warming-up, spel en sharing (=delen).

Warming-up.

In de warming-up biedt ik een vorm aan waardoor je het onderwerp van de workshop in je tot leven kunt laten komen. Dat kan aan de hand van voorwerpen (je kiest iets en vertelt dan waarom je dat kiest), gesprekjes in subgroepjes over een gegeven onderwerp, een bewegingsoefening of een visualisatie. Na de oefening gaan we in een kring zitten en vertellen over wat de oefening geboden heeft, wat er wakker is geworden in je.

Uit de warming-up komen mensen uit de groep naar voren die hun onderwerp centraal willen stellen: d.w.z. die protagonist of speler willen worden. Dat kunnen er meer dan één zijn, maar er kan er maar één tegelijk spelen. Wanneer er dus meer spelers naar voren treden, zal ik de groep vragen om te kiezen voor een spel. (Voor de duidelijkheid: je kiest voor een spel, niet een persoon.) Wanneer er maar één persoon naar voren treedt, is de keuze duidelijk.

Spel

Dan begint het spel.
Ik vraag de persoon naar voren te treden en laat zien wat het speelvlak is.
De rest van de groep gaat in een halve cirkel om het speelvlak zitten.
Aan de hand van een vraag of zonder iets beginnen we te lopen en te praten. Tijdens het praten over dingen ontstaan er beelden bij mij, die ik check bij de speler: “Is dat waar je mee bezig wilt zijn? Is dit wat je nu wilt onderzoeken?” en al naar gelang het antwoord gaan we verder. Hoe verder we komen, hoe meer je bij je dieperliggende gevoelens en motivaties komt. En op een bepaald moment voel je dat je iets anders wilt: je krijgt een ingeving. Het volgen van die ingeving is de weg naar buiten. Je gaat dus eerst naar binnen, en dan ga je weer naar buiten. Deze beweging neemt tijd: dat is voor iedereen verschillend. Eenmaal buiten zul je voelen dat het voor jou in dit moment, in dit proces nu genoeg is. Ik zal je dan voorstellen om te stoppen. En daar kun je ja, of nee op zeggen. Bij ja, zijn we het eens, bij nee, gaan we in gesprek.

Spelers en tegenspelers of rollen.

In het spel kan het zijn dat je een tegenspeler hebt: bijv. je gaat een gesprek met iemand aan.
Daarvoor kun je een groepsgenoot vragen. Deze wordt dan een deel van jouw spel. De groepsgenoot kan daar ja of nee op zeggen. Voor de duidelijkheid: je wordt gevraagd voor een rol en niet voor een persoon. (Dat neemt niet weg dat het spelen van die rol voor jou als persoon een eye-opener kan zijn.)
De rol krijgt vorm door steeds rol te wisselen met de speler. De speler voorziet de tegenspeler van tekst door in de rolwisseling de tegenspeler te spelen. Wanneer hij dan weer zichzelf speelt, herhaalt de tegenspeler de tekst die hij net gehoord heeft. En zo ontstaat het gesprek.
En soms is het voldoende dat de tegenspeler er alleen maar staat/zit. Aanwezigheid zonder tekst.

Sharing (cooldown)

Net als bij sport is het van belang dat de warming-up en de cooldown met aandacht en tijd plaatsvinden. Je geest is in beweging geweest en heeft tijd nodig om weer “af te koelen” en zich weer een beetje samen te trekken tot het niveau van de samenleving waarin jij verkeert. Dus: zo open of gesloten als voor jou gewoon is.
Dat doen we als volgt:

  • We gaan in een kring zitten.
  • Ik vraag jou ( als protagonist ) eerst om niet te praten, maar wel te luisteren naar wat er gezegd wordt.
  • Sharing betekent delen:
  • Ik vraag iedereen een herkenning met ons te delen: iets wat hen geraakt heeft in het spel van jou en waar ze dat aan doet denken uit hun eigen leven.
  • Hierdoor hoor jij wat jouw spel teweeg heeft gebracht in de andere groepsleden, waardoor jij je weer lid van de groep gaat voelen.
  • Tenslotte vraag ik jou als laatste wat de reacties van de anderen jou heeft gedaan en of er een speciale boodschap voor je tussen zit, of een speciale tip die je mee wilt nemen.

In de sharing zal ik eerst alle tegenspelers vragen hoe het voor ze was om de rol te spelen en of ze vanuit de rol informatie voor de speler hebben.
Hierin komt belangrijke informatie naar buiten voor de speler over de tegenrollen. Daarna kom ik bij de tegenspeler terug met de vraag of ze als zichzelf herkenning hebben op niet alleen de rol maar het hele spel: op het thema. En daarmee wordt ook de tegenspeler weer deel van het geheel van de groep.

Pas wanneer iedereen herkenning heeft gegeven op het thema kom ik terug bij de speler.

De bovenstaande procedure kan alleen bij kleine groepen. (4 tot 6 mensen).

Grotere groepen

Bij grotere groepen werken we in groepjes die zelf de sharing doen o.l.v. een groepslid, die bewaakt dat er alleen herkenning gegeven wordt en geen commentaar. Die leiding kan steeds door een ander genomen worden.

Bij een grotere groep kan niet iedereen aan bod komen voor een spel.
In een weekend zoals we die tot nu toe doen, zou ik kiezen, bij een grotere groep, voor 4 spellen en verder oefeningen. De oefeningen zullen gericht zijn op het onderzoeken van je binnenruimte en het moment waarop je die ene ingeving krijgt waardoor je weer naar buiten komt. Daarin wordt dan duidelijk wie er spelen gaat: nl. die persoon die die ingeving niet krijgt en vast komt te zitten. (welkom!!)